Test: Triumph Speed Triple (2010)

Inhoudsopgave
Test: Triumph Speed Triple (2010)
Specificaties
Fotogalerij
Alle Triumph tests

Press_TriumphSpeedTriple_2_2010Triumph claimde met de 2010-editie van de Speed Triple de ultieme fabrieks-streetfighter aan te bieden. We hebben de competitie nog niet geheel uitgeprobeerd, maar Triumph zou best eens gelijk kunnen hebben.

Toen Triumph in 1991 overging in de handen van de huidige eigenaar, probeerde men een plek op de markt te veroveren met modulair gebouwde motorblokken met een cilinderinhoud van respectievelijk ± 250 en 300 cc per cilinder. Er waren uiteindelijk vier motorblokken: twee 3-cilinders (750 en 900 cc) en twee 4-cilinders (1000 en 1200 cc). Het 900 cc-blok vond zijn weg naar onder andere de naked bikeTrident, en die werd drie jaar later – voorzien van kwalitatief hoogstaande veren, dempers, banden en remmen – gelanceerd als Speed Triple. Dat andere onderstel scheelde nogal wat, want de wegligging van de Speed Triple was oneindig veel beter.

De Trident verdween, maar de Speed Triple bleef: gebaseerd op de sterkste driecilinder, voorzien van het beste onderstel. Vanaf 2005 meet het motorblok 1050 cc en levert het 132 pk in plaats van de originele 100, maar daar ging het nooit om. Het is dat onderstel. Het frame is inmiddels state of the art (aluminium twin spar), de veren zijn van Showa (= prima), de achterrem van het Japanse Nissin (= ook prima), en hypermoderne voorremmen van het Italiaanse Brembo (= meer dan prima). Daar zie je dus bijvoorbeeld aan dat het Triumph nog steeds menens is met de Speed Triple; er is niet bezuinigd op onderdelen die een fiets van dit kaliber maken of breken. Nu rijden wij een weekje op een knalrode Speed Triple met een mooie witte ‘Viper-streep’, een onderkuipje, winddeflector, buddy-afdekkap en twee enthousiaste Arrow-uitlaten, maar van zichzelf is de Speed Triple met zijn fraaie enkelzijdige achterwielophanging en eigenzinnige verchroomde dubbele koplampen ook al ruimschoots sexy genoeg, getuige ook zijn optreden in niet de geringste films. In The Matrix zien we Carrie-Anne Moss alias Trinity op een Speed Triple en in Mission: Impossible II niemand minder dan Tom Cruise alias Ethan Hunt. Die films zijn zo Amerikaans-patriottistisch als de pest en dan ligt het voor de hand dat er niet gekozen wordt voor een Italiaanse, Japanse of Duitse motorfiets (hoewel de Engelse James Bond een tijdje BMW reed). Maar het moet wel iets snels zijn. Blijft het Engelse Triumph over.

En rijdt het een beetje?

Logo Triumph Speed Triple

Het rijdt fantastisch. Triumph heeft in ieder geval met de Speed Triple duidelijk lak aan topsnelheid en heeft alles op handelbaarheid gegooid. Het gewicht ligt op 189 kilo en dat is voor een fiets met emmers trekkracht fijn weinig. Het literblok geeft zijn vermogen af zoals je van een driecilinder mag verwachten: nergens verrassingen, power bij ieder toerental. En dan nog de immer aanwezige verademing bij motorfietsen uit Noordwest-Europa: mensen van normale lengte (1.80 meter plus) passen er ook op zonder hevige krampen in benen en billen. Waarmee niet is gezegd dat de kleinere medemens in de problemen komt, getuige de lengte van Carrie-Anne Moss – 1.74 meter – en Tom Cruise – slechts 1.70 meter…

Gaan we ons met dit apparaat in woonwerkverkeer storten? Tja, het kan, maar de Speed Triple is er duidelijk niet voor gemaakt. In de regen zul je heel erg nat worden en door de pekel wil je al helemaal niet met al dat mooie aluminium. In de stad ben je wel helemaal het ventje (m/v), maar dat ben je met de zuiniger voortgedreven kleinere broer Street Triple ook. Toch maar voor die gaan, zouden wij zeggen, als het dan toch een hippe Triumph moet zijn.

Er is inmiddels ook een test van de 2011 Speed Triple!



 

Aangepast zoeken
FacebookTwitter
Voorpagina Alle TESTS Triumph Test: Triumph Speed Triple (2010)

Disclaimer - Privacy Policy